Destelbergen was al lang voor onze tijdrekening bewoond. Archeologische opgravingen tonen bewoning aan sinds het Mesoliticum (ca. 10.000 tot ca. 5.000 v. Chr.). Ook het toponiem Destelbergen gaat reeds ver in de tijd terug. De vroegere gemeentenaam "Thesle" verwijst naar de inmiddels grotendeels genivelleerde zandheuvels in het centrum van de gemeente. Overigens, ook het tweede deel van de gemeentenaam "-bergen" verwijst hiernaar.
In 962 werd Destelbergen aan de Sint-Pietersabdij van Gent geschonken door Wichman, graaf van Hamaland. Tot het einde van het Ancien Régime zou de heerlijkheid in handen van de abdij blijven. De abdij bezat in de gemeente, trouwens naast een aantal grote landbouwuitbatingen, ook belangrijke leengoederen. Deze sites groeiden uit tot kastelen of buitenplaatsen waarvan je er nu nog een aantal kan terugvinden. De nabijheid van Gent zorgde ervoor dat de gemeente veel moeilijkheden kende tijdens de godsdiensttroebelen en de oorlogen met Lodewijk XIV. Zo werd de gemeente tussen 1675 en 1677 driemaal geplunderd.
In de middeleeuwen was de turfwinning aan de Schelde belangrijk. De 19de eeuw daarentegen werd gekenmerkt door de opkomst van enige nijverheid zoals steenbakkerijen, olieslagerijen, enz.
Ook in Heusden zijn sporen van prehistorische bewoningen aangetroffen. De oudste vermelding van Heusden treft men in de 11de eeuw aan, wanneer abt Othejbold in een document noteert dat Heusden voor de invasie der Noormannen aan de Sint-Baafsabdij zou hebben toebehoord. Nadien kwam de gemeente echter in handen van de heren van Heusden. Ingevolge het huwelijk van Beatrix van Heusden met Zeger III, burggraaf van Gent, in 1212 werd de zetel van het burggraafschap van Gent overgebracht naar Heusden. Tot het einde van het Ancien Régime bleef Heusden eigendom van de burggraven van Gent, een titel die door verschillende adellijke geslachten gevoerd werd. In 1247 vestigde de Cisterciënzerinnenabdij van Nieuwenbosch zich in Heusden. Dit klooster kende een grote bloei tot het in 1578 door Beeldenstormers werd vernield, waarna de zusters zich in Gent gingen vestigen. Doordat Heusden in deze periode deel uitmaakte van de verdedigingsgordel rond Gent, werd de gemeente eveneens verschillende malen geplunderd. Vanaf de 19de eeuw duikt ook hier de industrialisatie op.
In 1794 was Destelbergen 1.922 hectaren groot en telde slechts 2.250 inwoners. In 1801 woonden er 2.454 zielen en op 31 december 1862 werden er 5.200 inwoners opgetekend. De gemeente bestond uit de wijken Panhuis, Achtendriesch, Klein Gent, Kleinen Hoenderhoek, Sint Pietershof, het Veldeken, de Visschershoek, de Schijtershoek, de Molenhoek, het Gouden Hand, het Peerdeken, de Hoogstraat, het Haanhout, Toleinde, Blauwhof, Eenbeekeinde en Beervelde. Deze laatste wijk werd in 1809 een afzonderlijke parochie en pas in 1921 een afzonderlijke gemeente.
Ruim vijftig jaar later, in 1977, werden Destelbergen en Heusden samengevoegd, waardoor de gemeente nu een oppervlakte van ruim 2.500 hectaren beslaat. De laatste jaren is de gemeente geëvolueerd tot een woongemeente, al bleef het landelijk karakter, mede door de aanwezigheid van de vele kasteelparken, nog in grote mate bewaard.
Onthaal Destelbergen
Op afspraak